Ik startte in 2002 mijn webwinkel met verkleedkleren die door de brievenbus passen. Allemaal zelf ontworpen, een eigen productielocatie in Azië en geen groothandel ertussen. Destijds een niche-product en de aanwezigheid op internet was voldoende voor een vliegende start. Concurrentie was er in de beginjaren niet. Als ik die jaren nog eens over zou kunnen doen, dan had ik vooral veel groter ingekocht. Ik kijk met weemoed terug naar mijn geklaag over de vele webwinkeltjes voor erbij in 2011.
In 2012 heb ik de webwinkel op een laag pitje gezet (geen nieuwe producten meer ontwikkelen, overgestapt naar goedkope winkelhost) vanwege de toegenomen concurrentie door grote partijen die onder de kostprijs doken én de idiote retourregels. Als webwinkel werd je verplicht om zonder opgaaf van redenen spullen terug te nemen en het volledige orderbedrag, inclusief verzendkosten, terug te storten (Richtlijn 2011/83/EU). Het was de doodsteek voor mijn grootste klantengroep: feestkisten- en kostuumverhuurbedrijfjes, ze zijn allemaal verdwenen. Want waarom een kostuum huren als je het ook kunt kopen en gratis terug kunt sturen? In 2012 dacht ik dat dat onder de kostprijs duiken van de grote toko's tijdelijk zou zijn, om markt te veroveren. En ook dat de idiote retourregels zouden verdwijnen.
In 2019 stopte mijn winkelhost en dat was het moment om de balans op te maken. Veel medewinkeliers waren overgestapt naar Bol (op een webwinkelforum veel geklaag over retouren) maar ik had daar geen zin in. Kostte me teveel marge en de klanten retourneren er te makkelijk, dan leg ik er geld op toe. Maar ja, de consument winkelde inmiddels wel via Bol en Aliexpress. De omzet was ver teruggezakt in de zeven jaar die verlopen waren. Bovendien miste ik het leukste gedeelte van Artoek: ontwerpen van nieuwe producten. Ik besloot te stoppen met stoffen producten en de collectie om te zetten naar naaipatronen. Toen kwam corona, viel de omzet volledig stil en ging met tijd op aan gedoe dat niks te maken heeft met de reële economie. Ergo, fototrollen pakken óók de winsten – verdiend in de reële economie – af. Enfin.
Terug naar het boek. Bollen schetst een goed beeld wat het probleem is, hoe het ontstaan is, waarom het voortduurt en in welke richting we moeten zoeken om het op te lossen. Ik miste alleen twee grote namen in het boek:
- Ali Niknam: op mij komt hij over als een outsider die door de status quo voortdurend in een kwaad daglicht gezet wordt terwijl hij juist het betalingsverkeer probeert te moderniseren en verbeteren.
- Hester Bais: een insider die samen met Wink Sabée de systeemcorruptie blootlegt in het boek Worstbankscenario.
Verder was het voor mij een feest der herkenning. Ik heb wat overeenkomsten onderstreept:
Complexe taal (p. 7, 8)De meeste mensen, en ook politici, zijn de taal die gesproken wordt binnen de auteursrechtenlobby niet machtig. Dat is geen toeval. De stortvloed aan vakjargon dient om buitenstaanders uit te sluiten van het debat. De belangen van outsiders leggen het af tegen die van inningsindustrie.
Framing (p. 54)
Als je iets maar vaak genoeg herhaalt, blijft dat hangen, of het nu waar is of niet. En niet alleen bij juridische leken, ook bij journalisten en politici. Zo wordt het overnemen van een foto al jarenlang geframed als diefstal. Vaak door partijen die de foto’s zelf zonder enige bescherming op het internet zetten en gebruik uitlokken.
Waarheid (p. 81, 82)
Citaat van filosoof Arthur Schopenhauer: ‘Elke waarheid doorloopt drie stadia. Eerst wordt ze belachelijk gemaakt. Dan wordt ze bestreden. Ten slotte wordt ze vanzelfsprekend aangenomen.’
Carrières (p. 93, 97, 101)
Wie binnen de wetenschappelijke wereld carrière wil maken, moet zijn onderzoek laten aansluiten bij de status quo. Je hard maken voor iets controversieels staat gelijk aan academische zelfmoord. Wie de status quo napraat, maakt kans op een goede baan binnen het systeem.
Digitale tijdperk (p. 167, 313)
Overheden, wet- en regelgeving lopen achter de feiten aan. Voor geldschepping en informatieverspreiding gaat men nog uit van een drukpers terwijl private partijen allang gedigitaliseerd zijn met cryptogeld en mediaplatforms.
Door decennialang na te laten om de Auteurswet te updaten naar het digitale tijdperk, kunnen private partijen boetes incasseren voor het hergebruik van foto’s, ongeacht of dat gebruik onrechtmatig is.
Systeembelang (p. 172)
Insiders die zeggen dat het systeem fundamenteel moet veranderen, verliezen hun plek aan tafel. Je wordt een klokkenluider als je iets zegt dat botst met het belang van het instituut dat je salaris betaalt.
Duisternis (p. 173, 176)
Wat het licht niet verdraagt, woekert in de schaduw. Insiders weten hoe het in elkaar steekt maar houden dat binnenkamers. Naar de buitenwereld communiceren ze unaniem wat anders, verspreiden desinformatie en doen alsof het hogere wiskunde is.
Mijn tactiek: een desinfecterend zonnetje voor wat het daglicht niet kan verdragen.
Wegkijken (p. 195)
Autoriteiten weigeren ondanks meldingen en handhavingsverzoeken in te grijpen. ‘Het valt niet onder ons takenpakket…’
Adviescommissies (p. 210, 308)
Door de overheid gefinancierde onderzoeksrapporten zijn vaak harde analyses met zachte aanbevelingen. Men kijkt wat politiek haalbaar is: het is een middenweg tussen wat nodig is en wat men bereid is om te accepteren en door de Kamer krijgt. Het is keer op keer hetzelfde patroon: in de uitvoering winnen gevestigde belangen het van ambities voor de toekomst.
Innovaties (p. 215, 216)
De Auteurswet moderniseren legt gerechtelijke dwalingen bloot en vormt een bedreiging voor de inningsindustrie. Om hun marktpositie te behouden zal de inningsindustrie wet-updates, die de positie van makers en gebruikers verbeteren, dwarsbomen.
Lobby (p. 217, 218)
De overheid praat meer met de inningsindustrie dan met wetenschappers, critici of de samenleving. Hoeveel meldingen en berichten er ook zijn over de misstanden, alles blijft bij het oude.
Waarschuwing (p. 231, 232)
Rechten zullen in de toekomst uitgeoefend worden via digitale certificaten: de tokenization van licenties. Het gevaar is groot dat die tokenization, en daarmee de uitoefening van het auteursrecht, volledig in handen komt van Big Tech en een paar mediagiganten.
Move fast and break things (p. 236, 237)
Veel onderzoekers, politici en andere verbeteraars zitten in een te klein denkkader gevangen. Ze zijn te voorzichtig, willen stapsgewijs het stelsel hervormen en te veel intact laten. Soms is het verstandiger, sneller en haalbaarder om afscheid te nemen van het bestaande en opnieuw te beginnen.
Verwevenheid (p. 261)
Er is zoveel verwevenheid tussen de Rechtspraak en de inningsindustrie dat de Rechtspraak van hoeder van het auteursrecht veranderd is in bewaker van het verdienmodel van de inningsindustrie. Zowel de inningsindustrie als de Rechtspraak doen alsof zij opkomen voor de auteursrechthebbende.
Dovemansoren (p. 270, 273)
Waarschuwingen voor misbruik van de wet worden keer op keer genegeerd. De inningsindustrie weet de wetgever ervan te overtuigen dat het klopt wat zij doet. De Rechtspraak en de toezichthouders houden een ongezond systeem overeind. Ze hebben het probleem de afgelopen jaren groter gemaakt, niet kleiner.
Slachtofferrol (p. 271)
De inningsindustrie schuift zielige fotografen ‘wiens inkomsten worden gestolen’ naar voren om sympathie op te wekken en de jurisprudentie naar haar hand te zetten.
Ons kent ons (p. 288)
Het narratief van de inningsindustrie (wij komen op voor de makers) is dominant bij de meest invloedrijke wetenschappers, ambtenaren en politici. Dat vergroot de kans dat beleidsmaker het belang van de inningsindustrie verslijten voor het maatschappelijk belang; het beschermen van de rechten van de maker en gebruiker.
Radicaal (p. 299, 301)
Radicaal is een besmet woord, doch betekent niet meer dan grondig, fundamenteel. Wie als radicaal wordt gezien – en dat is iedereen die de status quo ter discussie stelt, krijgt geen plek aan de tafel waar beslissingen worden genomen.
Ongelijke strijd (p. 312)
Er wordt heel, heel veel geld verdiend door de inningindustrie. En degenen die dat weten, zitten vaak op een goede positie binnen dat systeem. Outsiders als ik, die aan de lijve ondervonden hoe schimmig het eraan toe gaat, moeten met beperkte middelen opboksen tegen een geoliede machine.
